Het grote orgel uit 1622

Het huidige grote orgel is gebouwd tijdens het Twaalfjarig Bestand (van 1609 tot 1621). Het 29 meter hoge instrument is één van de schatten van de Sint-Jan.

De Sint-Janskathedraal is drie pijporgels rijk. Achterin de kerk bevindt zich het grote orgel, aan de noordkant van het Priesterkoor staat het koororgel en in de Sacramentskapel staat een klein orgel dat tijdens de restauratie van het koororgel werd gebruikt.

Details over de orgels, zoals de beschikbare registers en een beschrijving van de speeltafels, alsook een actueel overzicht van orgelconcerten staat op de speciale website van Stichting Orgelkring Hendrik Niehoff.

De orgelkas geldt als een van de indrukwekkendste ter wereld

De vormgeving is ongeëvenaard. En de kas is rijkelijk voorzien van beeldhouwwerk en snijwerk. Alle mogelijke motieven van de Nederlandse renaissance zie je erin terug. De Bossche schrijnwerker François Symons en beeldhouwer Georg Schysler uit Venlo hebben dit kunstwerk gemaakt.

De beelden op de orgelkas vertellen over de gedachtewereld van de vroege zeventiende eeuw

Het is een verhaal waarin anekdotes en verhalen uit de Bijbel, de klassieke oudheid en het dagelijks leven worden gecombineerd. Het tijdelijke en het eeuwige, de ijdelheid en de vreugde in het musiceren spelen hier een rol in.

Op de balustrade domineren musicerende saters

Met dit vrolijke en ondeugend boswezen uit de Griekse mythologie wordt de liefde voor de muziek van de oude Grieken en Romeinen gecombineerd met humor en duivelse hartstochten. Op de hoofdkas maken humor en hartstocht plaats voor de waardige kerkelijke rol van de muziek. De hoofdkas wordt gedragen door David en Cecilia. Zij vertegenwoordigen de kerkmuziek

Alle mogelijke motieven van de Nederlandse renaissance zie je terug in de orgelkas.

Sint-Jan Den Bosch-Liturgie en Muziek

De vrolijke putti vormen een groot contrast met de saters

Deze mollige kinderfiguurtjes spelen op de lijst onder de grote pijpen met instrumenten. Daarboven zijn Judith en de dochter van Jeptha haast levensgroot verbeeld. Judith wordt afgebeeld als ze het hoofd van de heidense aanvoerder Holofernes heeft afgeslagen. Ze redt hiermee het Joodse volk. Vervolgens roept ze op tot musiceren op trommels en cymbalen.

De krijgsman Jeptha offert zijn dochter

Hij heeft aan God beloofd dat hij bij een overwinning het eerste zal offeren wat hij bij thuiskomst ontmoet. Tot zijn ontsteltenis is dat zijn vrolijk trommelende dochter. Deze beelden van Judith en de dochter van Jeptha verbinden de snel verklinkende muziek met het tijdelijke en de dood.

De bekroning van de orgelkas is uniek

De draaiende trommel met de dodendans verbindt nogmaals het genot van muziek met gedachten aan tijdelijkheid en het eeuwige leven na de dood. De ijdelheid en de vergankelijkheid zijn verbeeld in de dood, die een krijgsman en rijke burgers bedreigt. De draaiende trommel is waarschijnlijk gemaakt als compensatie voor het verdwijnen van een schildering. Op de torenmuur stond namelijk een middeleeuwse schildering van het Laatste Oordeel.

De historische en nieuwe pijpen bieden tezamen een indrukwekkende klankschoonheid.

Het klinkende deel van het orgel heeft een bewogen geschiedenis

In 1622 was Florentius Hoque uit Grave de eerste bouwer. Zijn werk werd niet goed bevonden. Het werd verbeterd door vader en zoon Hagerbeer (1634). In het begin van de 18e eeuw moest het orgel worden hersteld. Cornelis Hoornbeeck en Christian en Andreas Müller verrijkten het orgel toen met enige registers. In de zeventiger jaren van de 18e eeuw werd het orgel onbruikbaar/verwaarloosd.

Tussen 1784 en 1787 bouwde A.F.G. Heyneman een nieuw orgel

De jonge Duitse orgelbouwer doet dat in de stijl van laat-rococo en vroeg-classisisme en gebruikte de oude labiaalpijpen. De gebroeders Franssen bouwden het orgel rond 1900 om naar de smaak van die tijd. Ze vervingen het mechanische systeem door pneumatiek, ze haalden het rugwerk leeg en ze voegden vele registers toe.

Begin jaren vijftig van de 20e eeuw wordt het orgel opnieuw omgebouwd

Het orgel telde op dat moment 72 registers en was daarmee het omvangrijkste van Nederland. Het orgel kreeg sleepladen en electropneumatische tractuur met een indrukwekkende vrijstaande speeltafel.

De firma Flentrop restaureert het orgel ongeveer naar de toestand van 1787

Veel pijpwerk was nog aanwezig. De mechanische tractuur werd nieuw ingebouwd. De firma verlengde historisch pijpwerk tot de oude toonhoogte. Ontbraken er pijpen? Dan werden deze bijgemaakt in de oude stijl. Ook voegde de firma enige nieuwe registers toe. Het orgel was na voltooiing in 1984 kleiner dan na 1953. Maar het klinkt weer in volle glorie. De historische en nieuwe pijpen bieden een indrukwekkende klankschoonheid.