Je kindje laten dopen is een belangrijk moment voor katholieken. Dan wordt er water over het hoofdje van de baby gegoten. Het water daarvoor komt uit de doopvont. Die van de Sint-Jan komt uit 1492. Het heilig doopsel wordt dus al meer dan 500 jaar gegeven vanuit deze koperen schat.
De maker van de doopvont
De doopvont is gemaakt door Jan Aerts, ook wel Aert van Tricht genoemd. Hij maakte de doopvont in Maastricht in de Dinanderie werkplaats en kreeg daar 437 gulden voor. Dat zou in 2025 meerdere tienduizenden euro’s zijn geweest. Er is nog vaag te zien dat de doopvont in Maastricht is gemaakt. Op de voet van de vont is een afbeelding van de stedenmaagd van Maastricht gegraveerd. Zij houdt het stadswapen van Maastricht in de ene hand en bandenrol in de andere hand. Helaas is deze afbeelding versleten en niet meer zo goed te zien.
Zes zieke mannen dragen de doopvont
De voet van de doopvont bestaat uit zes mannen. Zij zijn allemaal verwond en arm. Daarmee staan ze symbool voor de kreupelen die in de tijd van Jezus bij de Schapenpoort bij het Bethsaïdabad wachtten op het stromen van het water, om zich daarmee te kunnen genezen. Daarover wordt geschreven in de Bijbel (Johannes V2 en 3). Volgens de christenen wordt je ziel genezen als je wordt gedoopt. Daarom passen deze figuren goed bij de doopvont.
Deksel met belangrijke figuren
Op het deksel van de doopvont staan Maria, Johannes Evangelist (Sint-Jan) en Sint Lambertus. Dat is de patroonheilige van het bisdom Luik. Daar was Den Bosch onderdeel van toen de doopvont werd gemaakt. De dieren die u ziet zijn ook belangrijk, omdat ze symbool staan voor de vier evangelisten. De adelaar voor Johannes, de leeuw voor Marcus en het rund voor Lucas. Dan is er nog de engel voor Mattheüs. Daarboven staat God, met een tiara en een wereldbol, als heerser van de wereld. De pelikaan helemaal bovenaan voedt zijn jongen met zijn eigen bloed. Net zoals Jezus zijn bloed opofferde voor de mensheid.
Dit deksel kan je niet zomaar tillen: het weegt maar liefst 500 kilo! Daarvoor is er de hefkraan. Die is net zo oud als de doopvont zelf, maar is waarschijnlijk gemaakt door een Bossche smid.
Tijdens de beeldenstormen is de doopvont bespaard gebleven
Tijdens de beeldenstormen van 1566 verwoestten de protestanten veel van de Sint-Jan. De doopvont heeft daarbij maar weinig schade opgelopen. Er is een enkele keer tegenaan geslagen met een hard voorwerp, waarschijnlijk met een hellebaard of rapier. De protestanten beschadigden de doopvont misschien expres niet. Er wordt gedacht dat ze er zelf nog gebruik van wilden maken. Er gingen tijdens de beeldenstorm verhalen rond dat de vont in drie stukken zou zijn geslagen door de protestanten. Het is waarschijnlijker dat het tinnen bekken toen keihard op de grond werd gegooid en de andere herrie van de beeldenstorm die verhalen in het leven hebben geroepen.
Altijd al een kunstwerk
Nu is de doopvont meer dan 500 jaar oud. Maar zelfs toen het nog ‘maar’ honderd jaar oud was, werd het al een bijzonder mooi kunstwerk genoemd. Dat schreef de zeventiende-eeuwse geschiedenisschrijver Jacob van Oudenhoven. Dat is bijzonder, want toen was Middeleeuwse kunst nog niet zo zeldzaam als nu. Er heeft in begin 1900 zelfs een kopie van de doopvont in het Rijksmuseum gestaan.
De doopvont was een paar keer bijna verkocht
De doopvont is van koper, een waardevol materiaal. Toen de protestanten de Sint-Jan bezet hadden en in geldnood zaten, is er een paar keer over nagedacht om de doopvont te verkopen. Dat voorstel werd gedaan in 1649. Er waren toen klokken nodig voor in de Sint Janstoren. Uiteindelijk zijn in plaats daarvan een aantal albasten beelden verkocht. Acht jaar later werd er nog een poging tot verkoop gedaan. Maar dat werd toen niet goedgekeurd.